Pak misbruik aan, maar schaf artikel 23 niet af

Mannen nodig voor reformatorisch voortgezet onderwijs - Opinie - RD.nl

Gepubliceerd in Trouw, 14-11-2020.

Begin 2017 kwamen aan de Vrije Universiteit alle nog levende ministers van onderwijs bij elkaar voor de herdenking van honderd jaar vrijheid van onderwijs. In 1917 werd de financiële gelijkstelling van openbaar onderwijs en onderwijs op levensbeschouwelijke grondslag in de grondwet verankerd. Die gelijkstelling gaf het ‘bijzonder’ onderwijs, toen al een grote sector, vleugels: in de decennia daarna ontstonden naast protestantse en katholieke, Joodse, antroposofische, en tal van montessori- en Daltonscholen.

Een van de markantste aanwezigen was de recentelijk overleden Jos van Kemenade, minister van onderwijs in het kabinet Den Uyl namens de PvdA (1973-1977). Indertijd was hij vaak kop van jut van conservatieve partijen, omdat ze dachten dat hij het met de onderwijsvrijheid niet goed voorhad. Niets was minder waar. Van Kemenade en zijn aanwezige opvolgers, waren het over één ding roerend eens: artikel 23 is prima geregeld. Onvermijdelijk was echter de vraag uit de zaal: maar wat als bijzondere scholen discrimineren, bijvoorbeeld tegen homoseksuelen? Het antwoord van Van Kemenade was verbluffend in zijn eenvoud: wat niet mag, dat mag niet. Als scholen de wet overtreden, dan grijp ik in.

Daar is hij weer: de middenschool | Vakwerk
Jos van Kemenade

Identiteitsverklaring

In de deze week weer opvlammende discussie over de onderwijsvrijheid loopt veel door elkaar heen. Terechte zorgen over discriminatie moeten daarbij goed worden onderscheiden van politieke agenda’s. Bij de geëiste identiteitsverklaring van ouders over seksualiteit botsen mogelijk artikel 1 en artikel 23. Als duidelijk is dat hier artikel 1 wordt overtreden, dan kunnen daar stappen tegen worden ondernomen.

Intussen grijpen radicalere stemmen de discussie aan voor een verder strekkende agenda: het afschaffen van bijzonder onderwijs überhaupt, om het onderwijs te ‘verlossen van religie’ (zie bijvoorbeeld Bert Wagendorp deze week in de Volkskrant ). Linkse partijen zoals de PvdA willen dat al langer.

Wat dat betreft is Paul van Meenen van D66 dan verstandiger: In de grondwet staat nergens dat scholen identiteitsverklaringen mogen opdringen. We moeten vooral misbruik bestrijden. Met zijn uitspraak ‘als vrijheden misbruikt worden en je haalt die vrijheid daarom weg, heb je niks meer’, slaat hij de spijker op de kop.

Vrijheid van onderwijs is een grondrecht, dat onder andere is verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wat wel zou kunnen, is de financiële gelijkstelling herroepen. Dat kan echter leiden tot het optuigen van een enorm systeem van privé-onderwijs, zoals in de Verenigde Staten.

Pacificatie

Voor 1917 was de grote drijfkracht achter de ‘schoolbeweging’ het idee dat de overheid, en de liberale elite, de ‘kleine luyden’ het recht op een eigen invulling van kernwaarden wilde ontzeggen. Het gevoel onderdrukt te worden heeft een enorm mobiliserend potentieel. Afschaffing van de pacificatie die in 1917 is bereikt, zal waarschijnlijk eerder tot een impuls voor identitaire bewegingen leiden dan tot een afzwakking ervan. Juist ná 1917 is de opsluiting in een subcultuur gaandeweg verminderd.

In ruil voor gelijke financiering kreeg de overheid steeds meer in de melk te brokkelen- ‘aan den staatsruif zullen wij den dood eten’, zo zeiden christelijke onderwijzers in het jargon van de Tale Kanaäns. Als je de vinger aan de pols wilt houden en segregatie tegen wilt werken, kun je schoolbewegingen dus beter inkapselen.

Maar dan moet je wel doen wat Jos van Kemenade in 2017 zei: aanpakken wat niet mag. 63 reformatorische scholen overtreden mogelijk de wet; grijp als minister in met een dwangbevel, of laat een rechter zich uitspreken over de afweging tussen verschillende grondrechten. Zo straf je scholen die niet in de fout gaan niet onnodig, en stop je de geest van artikel 23 weer terug waar die hoort: in de fles.

Plaats een reactie