Opinieartikelen

‘Kweek op school niet alleen maar ‘nette burgers’, NRC Handelsblad, 12 Juni 2018.

Bij burgerschapsonderwijs is het cruciaal dat je leerlingen ook leert dat ze in protest kunnen komen, schrijft Wim de Jong.

Minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, ChristenUnie), wil meer vorm en samenhang geven aan burgerschapsonderwijs. Een goed voornemen, maar we schieten het doel voorbij als we alleen ‘nette burgers’ willen kweken. Laat kinderen ervaren dat ze binnen een democratie zelf invloed kunnen uitoefenen.

Er is niet zoiets als een democratisch gen, zo stelt minister Slob. Niet iedereen krijgt democratische waarden thuis met de paplepel ingegoten. Bovendien blijft het burgerschapsonderwijs in Nederland internationaal achter: Nederlandse leerlingen scoren lager op politieke kennis, en waarden als respect, gelijkheid tussen seksen en bevolkingsgroepen. Sinds 2006 kent Nederland verplicht burgerschapsonderwijs, maar vanwege huiver voor staatspedagogiek is die eis tot nog toe weinig uitgewerkt. Zijn voorstel geeft de inspectie meer handvatten om op handhaving toe te zien. Met een paar uur gaan we het inderdaad niet redden. Op veel scholen is maatschappijleer terecht al een keuzevak voor het examen geworden.

Slobs voorstel gaat echter mank aan de neiging om alleen het gemeenschappelijke kader te onderstrepen waar iedereen zich aan moet conformeren. De angst is dat burgers zich niet gedragen volgens de normen van de maatschappij. Daarom wijst de inspectie op de noodzaak duidelijkheid te scheppen over ‘wat de samenleving verwacht’. De spelregels die over moeten worden gebracht liggen vast. De bewijslast ligt volledig bij de leerling die zich in de samenleving moet inpassen. Het wordt zelfs nog gekker: in het lijstje van redenen dat het Nederlandse burgerschapsonderwijs achterblijft, stelt Slob misprijzend: „naast kennis is ook de houding van leerlingen ten aanzien van verschillende sociale en politieke kwesties afwijkend. Nederlandse scholieren hechten – meer dan in andere landen – veel waarde aan het respecteren van het recht op een eigen mening.” Zelden is conformisme zo nadrukkelijk als wenselijk naar voren gebracht.

Het heeft geen zin om met kinderen over discriminatie te praten als ze weten dat ze geen stage kunnen krijgen vanwege hun achternaam

Pleidooien voor burgerschapsvorming komen zelden uitsluitend voort uit zorg voor het vermogen van jonge burgers om hun samenleving vorm te geven. Meestal moet burgerschapsonderwijs fungeren als brandweer voor maatschappelijke problemen. Zo ook hier: zorgen over polarisatie, integratie en diversiteit zijn het motief. En het WRR-rapport van twee weken geleden over diversiteit laat ook zien dat de diversiteit in Nederland – hoe dan ook een gegeven – problemen met zich meebrengt op het gebied van sociale cohesie in wijken en gemeenten.Lees ook:Minister Slob wil strengere eisen burgerschapsonderwijs

Burgerschapsonderwijs wordt echter geen succes als leerlingen niet leren zelf vorm te geven aan de democratie, door ze te laten ervaren dat ze invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken. Juist als het wetsvoorstel actief burgerschap wil bevorderen, is het cruciaal dat het gaat over de invloed van jongeren op hun leefomgeving en de gang van zaken in de school. Pas als mensen ook zeggenschap ervaren, gaat democratie voor ze leven. In de Verenigde Staten is het besef van democratische waarden traditioneel sterker omdat kinderen van jongs af aan gewend zijn aan democratische vormen, zoals verkiezingen voor klasvertegenwoordiger.

De nadruk in het voorstel van Slob ligt te veel op het voorkomen van problematisch gedrag, terwijl onderwijs ook gaat over een kritische houding ten opzichte van het systeem. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om met kinderen over discriminatie te praten als ze weten dat ze geen stage kunnen krijgen vanwege hun achternaam. En al brengt diversiteit problemen met zich mee, het heeft geen zin dan alleen maar te gaan benadrukken wat we gemeenschappelijk hebben. Om actieve burgers te kunnen worden, is besef van de eigen achtergrond belangrijk. Daarbij hoort ook dat je boos mag zijn over onrecht in de samenleving, en misschien wel een protestbeweging start. Democratische waarden zijn niet take it or leave it, maar leven en ontwikkelen zich dankzij onszelf. Als we alleen conformistische burgers kweken, brengen we de democratie juist om zeep.

Trump is wel reden om 100 jaar kiesrecht te vieren’, with Carla Hoetink, in De Volkskrant, 11 November 2016.

Na de verkiezingsuitslag gooiden historici Carla Hoetink en Wim de Jong hun werkcollege om en vroeg hun studenten om een analyse. ‘De verkiezing van Trump is eerder een teken dat de democratie wel werkt dan van het tegendeel’, zei een van hen.

Beeld afp

Woensdagmorgen stonk het overal naar schraal bier, de ochtend na de American election party. Wat nou feest van de democratie? Honderd jaar kiesrecht vieren we aankomend jaar in Nederland. Maar valt er nog wel wat te vieren? Katterig gooiden wij in de vroege ochtend ons programma voor een werkcollege met masterstudenten politieke geschiedenis helemaal om, benieuwd naar hun analyse. De jongste generatie bleek heel wat minder zwartgallig dan wij.

Misschien kwam het door de onheilspellende discussievragen die we hadden voorbereid. Is het einde van de democratische eeuw ingeluid? Gaat de representatieve democratie ten onder aan kiezers die zich opstellen als de ontevreden klant in de budgetsupermarkt die zijn garantie eist?

Verlangens realiseren

Het is de ooit befaamde politicoloog Hans Daudt die haarscherp analyseerde dat de ontwikkeling van de verzorgingsstaat gepaard is gegaan met de opleving van ‘een wazige democratische ideologie volgens welke democratie zou inhouden, dat niet alleen iedereen er recht op zou hebben al zijn voorkeuren in te brengen in het politieke afwegingsproces, maar dat daarenboven iedereen er recht op zou hebben dat zijn voorkeuren ook alle worden geëffectueerd.’

Was het succes van Trumps Make America Great Again-campagne hiervan niet het zoveelste bewijs, vroegen we onze studenten. De paradox van de 21ste-eeuwse democratie is dat mensen zo geëmancipeerd en gedemocratiseerd zijn, dat ze de compromissen van de democratie niet meer accepteren. Kiezers houden hun regeringen en politieke partijen verantwoordelijk voor ontwikkelingen waar deze nauwelijks grip op hebben: voor terrorisme, voor de onvoorspelbaarheid van de wereldeconomie, voor alle mensen die elders op aarde hun heil gaan zoeken.

Dan is het oude hart van Limburg, met haar schrijnende leegstand, niet anders dan in de verpauperde voorsteden van Detroit. Tegelijkertijd gaan kiezers er steeds meer van uit dat de overheid er is om hun behoeften te bevredigen. Verlangens erkennen en realiseren, daar draait het om. Met als gevolg dat het democratisch recht steeds meer een consumentenrecht lijkt te zijn geworden. De politiek heeft dit denkbeeld zelf gevoed en grootgebracht, door steevast hoge verwachtingen te wekken van de moderne verzorgingsstaat en beloftes te doen die niet of nauwelijks te financieren zijn, of door de overheid nauwelijks te sturen zijn.

Nuttige correctie

De reacties van de studenten? Hun nuchtere tegenargumenten en even nuchtere democratieopvattingen waren opvallend geruststellend. Populisme is een nuttige correctie binnen een democratie, merkte er één op. De verkiezing van Trump is eerder een teken dat de democratie wel werkt dan van het tegendeel. Weer een ander refereerde aan het corrigerend vermogen van de instituties van democratie en rechtsstaat.

Zie hoe Trump zich in zijn overwinningsspeech hield aan alle bijbehorende culturele conventies: een boodschap van eenheid, een toon van verzoening, een houding van presidentiële waardigheid. Ook als er weinig van gemeend was, was het in het politiek theater toch betekenisvol. Gezegende hypocrisie. Nog een ander wees erop dat de keuze van de kiezer, hoe bezonnen of onbezonnen ook, nu tenminste uitdraaide op het moeten nemen van verantwoordelijkheid. Ja, ook de Amerikaanse kiezer had nu rücksichtslos op de rode knop gedrukt en de Clintons en Obama opzij geswiped. Maar Trump moet zich tenminste gaan bewijzen.

Zulke analyses, ook al is er nog zoveel tegenover te stellen, geven de burger weer een beetje moed. Democratie biedt de minst slechte uitweg uit de problemen die zij zelf creëert, zo was the day after in de collegezaal de overtuiging. Toch maar vieren dan, die 100 jaar.

‘Volksopvoeder Rutte biedt niets nieuws’, Het Parool, 6 Juni 2015.

 ‘Maar de waarden van hardwerkend Nederland ruiken niet naar spruitjes, die ruiken naar vrijheid.’ Zo besloot premier Rutte zijn inmiddels gewraakte speech op het VVD-partijcongres, waarover de Tweede Kamer volgende week met hem wil debatteren. Het wordt als nieuw gepresenteerd dat Rutte ineens net als zijn voorgangers blijkt aan normen en waarden te doen, maar schijn bedriegt: zijn kabinet is niet minder betuttelend dan alle kabinetten sinds de jaren tachtig.

Het is waarschijnlijk de slimste vondst van een campagneteam sinds de eeuwwisseling: de kreet ‘hardwerkende burger’. De flamboyante premier gebruikt die te pas en te onpas om de grote tweedeling aan te geven die er volgens hem in de samenleving heerst. Aan de ene kant staan de verantwoordelijke, hardwerkende belastingbetalers, aan de andere kant de profiteurs. Het kenmerk van deze ideale Nederlander is dat hij of zij zo min mogelijk het collectief belast – of dat nu is door een uitkering aan te vragen of door als bankier op de Zuidas een te hoge bonus te incasseren.

Mark Rutte - Home | Facebook

Doordat hij het nu over de ‘dikke ikken’ van deze egoïstische profiteurs heeft, lijkt het alsof Rutte een nieuwe weg heeft ingeslagen richting het moralisme van zijn voorganger Balkenende. Niets is echter minder waar. Ruttes zedenprekerij past naadloos in de lijn die in is gezet door het kabinet-Lubbers in de jaren tachtig. Wie de verzorgingsstaat op de schop wil nemen, moet daarbij een verhaal verzinnen. In de jaren tachtig was dat de ‘verantwoordelijke samenleving’- een samenleving die niet alles op het collectief afschuift- en de ‘zorgzame samenleving’- waarin mensen voor elkaar zorgen en niet de overheid voor alles op laten draaien. De lijn kan moeiteloos worden doorgetrokken naar de ‘participatiesamenleving’ waar Wim Kok destijds al over begon. Die maakt op dit moment furore,  getuige de laatste troonrede van koning Willem-Alexander.

Er is geen partij die op dit moment zo nadrukkelijk een nieuwe mens wil vormen als de VVD. Zij heeft een project geformuleerd waarin burgers geleerd wordt zelf verantwoordelijk te zijn voor alles, en tegenslag als pas in laatste instantie een zaak van de samenleving te zien. Zelf beschikkend over tomeloze energie, is de premier het voorbeeld van deze burger. Hij hekelt dan ook de passiviteit van mensen die niet alles uit hun leven halen wat erin zit, en bij ontslag eerst de website van het UWV raadplegen alvorens een nieuwe baan te gaan zoeken.  Vandaar dat de VVD een groot voorstander is van bemoeizorg en het te werk stellen van bijstandsgerechtigden, in de hoop een broodnodige mentaliteitsverandering in hen teweeg te brengen. Het verhaal van partijvoorzitter Zijlstra op hetzelfde congres sprak wat dit betreft boekdelen. Het liefste moest iedereen een zelfstandige zonder personeel willen zijn.

De premier spiegelt zich graag aan zijn illustere liberale voorbeeld, Cort van der Linden, de man die in 1917 de schoolstrijd tot een goed einde bracht en het algemeen kiesrecht invoerde. Hij lijkt zich nu ook nadrukkelijker in diens traditie te voegen. De liberalen van begin twintigste eeuw waren zowel voorstander van politieke opvoeding van het volk als van een onbelemmerde vrije markt. De ware kracht werd gezocht in de deugd van het hardwerkende individu. Dat geeft aan hoe zijn liberale ‘hardwerkende Nederlander’ ook een calvinist is die woekert met zijn talenten. Rutte staat hiermee dichter bij Balkenende dan hij zelf wil weten. Rutte meent precies te weten hoe mensen vrij moeten zijn. Spruiten zijn een traditionele Hollandse groente, waarvan de geur ook om Ruttes korset van vrijheid hangt.